Dit lexicon geeft uitleg over de termen die wij op onze website, in artikelen en online gebruiken om ons perspectief op dierenwelzijn en dierhouderij toe te lichten. Het biedt een overzicht van kernbegrippen die een rol spelen in de discussie over verantwoord eigenaarschap en regelgeving, altijd vanuit onze visie op een praktisch en eerlijk beleid. Voor meer achtergrondinformatie, bezoek ook onze Veelgestelde Vragen pagina
A – C
Alternatief voor de positieflijst – Een wetenschappelijk en juridisch onderbouwd model om diersoorten verantwoord te reguleren, zoals houderijvoorschriften, in plaats van een verbodslijst.
Beleid – De wijze waarop regelgeving wordt ontwikkeld en geïmplementeerd binnen de dierhouderijsector, vaak beïnvloed door politiek en maatschappelijke druk.
Bewustwording – Het vergroten van kennis en begrip over verantwoord dieren houden en de impact van regelgeving op dierhouders.
CITES – Internationaal verdrag dat de handel in bedreigde dier- en plantensoorten reguleert, waarbij soorten in verschillende beschermingscategorieën worden ingedeeld.
D – H
Dierhouderij – Het houden, verzorgen en fokken van dieren door particulieren of professionals.
Dierenwelzijn – Het garanderen van goede leefomstandigheden en gezondheid van dieren binnen de houderij.
Draagvlak – Het maatschappelijk en politiek support voor het recht op dierhouderij en bijbehorende regelgeving, beïnvloed door politieke voorkeuren, media en beleidsvorming.
Educatie – Het verstrekken van informatie en voorlichting aan dierhouders, beleidsmakers en het publiek over wetgeving en verantwoord eigenaarschap.
Handhaving – Het toezicht op naleving van dierhouderschapsregels en de manier waarop met overtredingen wordt omgegaan door instanties zoals de NVWA en RVO.
Houders – Diereneigenaren, variërend van particulieren tot professionele fokkers en bedrijven.
Houderijvoorschriften – Duidelijke en wetenschappelijk onderbouwde richtlijnen die bepalen hoe dieren op een verantwoorde en welzijnsbevorderende manier gehouden moeten worden. Deze voorschriften dienen als alternatief voor generieke verboden en richten zich op het daadwerkelijk verbeteren van dierenwelzijn door middel van educatie en evenwichtige handhaving.
Huisvestingsrichtlijnen – Specifieke aanbevelingen en minimale vereisten voor de leefomgeving van dieren, gericht op het waarborgen van hun welzijn. Deze richtlijnen omvatten aspecten zoals ruimte, verrijking en omgevingscondities, en zijn bedoeld om dierhouders te ondersteunen bij het creëren van optimale leefomstandigheden voor hun dieren.
Huis- en Hobbydierenlijst – De lijst die de voormalige Positieflijst vervangt en bepaalt welke diersoorten mogen worden gehouden. Net als de positieflijst wordt deze lijst bekritiseerd en juridisch bevochten vanwege onduidelijke criteria, gebrek aan wetenschappelijke onderbouwing en de negatieve impact op verantwoord eigenaarschap.
I – M
IAS-lijst (Invasieve Soortenlijst) – Lijst van uitheemse diersoorten waarvan terecht of onterecht geclaimd wordt dat het houden een risico kan vormen voor biodiversiteit en ecosystemen en dat een verbod alle problemen oplost.
Inbeslagname – Het juridische proces waarbij dieren worden afgenomen door overheidsinstanties wegens vermeende overtredingen van regelgeving.
Juridische rechtvaardigheid – Het beschermen van dierhouders tegen onredelijke wetgeving en willekeurige handhaving door juridische ondersteuning en procedures.
Juridische ondersteuning – Hulp en begeleiding bij rechtszaken en regelgeving die dierhouders treft.
Lobby en beleidsbeïnvloeding – Het actief samenwerken met politici en instanties om eerlijke en werkbare wetgeving te realiseren voor dierhouders.
Maatschappelijk draagvlak – De mate waarin het houden van dieren wordt geaccepteerd en ondersteund door het publiek en de overheid.
Minimale huisvestingseisen – Wettelijke basisnormen voor het verantwoord huisvesten van dieren, als ondergrens voor welzijn.
N – R
Negatieve beeldvorming – De onjuiste of misleidende presentatie van dierhouderij in media en politiek, vaak beïnvloed door selectieve informatie, emotionele framing en maatschappelijke opvattingen.
Positieflijst – Een door de overheid vastgestelde lijst met diersoorten die onder specifieke voorwaarden legaal gehouden mogen worden. In Nederland is de positieflijst vervangen door de Huis- en Hobbydierenlijst, die bepaalt welke dieren zonder extra vergunning mogen worden gehouden. De lijst wordt bekritiseerd vanwege de vaak arbitraire criteria, beperkte wetenschappelijke onderbouwing en de impact op verantwoord dierhouderschap
Praktische regelgeving – Wetgeving die effectief is in het beschermen van dierenwelzijn, zonder onnodige bureaucratische lasten of houdverboden voor verantwoordelijke eigenaars.
Recht op dieren houden – Het principe dat individuen en bedrijven dieren mogen houden, mits onder verantwoorde omstandigheden en zonder onnodige beperkingen.
Regelgeving – De verzameling wetten en richtlijnen die bepalen hoe dieren gehouden, verhandeld en geregistreerd mogen worden.
S – V
Stakeholders in dierhouderij – Alle betrokken partijen zoals dierhouders, bedrijven, beleidsmakers, wetenschappers, dierenartsen en belangenorganisaties.
Transparantie – Open communicatie over wetgeving en beleid, zodat dierhouders en het publiek goed geïnformeerd zijn en overheden verantwoording moeten afleggen.
Verantwoord eigenaarschap – De plicht en verantwoordelijkheid van dierhouders om optimale zorg te bieden, waarbij het welzijn van het dier vooropstaat. Dit omvat niet alleen goede huisvesting en voeding, maar ook verrijking, medische zorg en een leefomgeving die aansluit bij de natuurlijke behoeften van het dier.