Dit lexicon geeft uitleg over de termen die wij op onze website, in artikelen en online gebruiken om ons perspectief op dierenwelzijn en dierhouderij toe te lichten. Het biedt een overzicht van kernbegrippen die een rol spelen in de discussie over verantwoord eigenaarschap en regelgeving, altijd vanuit onze visie op een praktisch en eerlijk beleid. Voor meer achtergrondinformatie, bezoek ook onze Veelgestelde Vragen pagina
A – D
Kernbegrippen A t/m D
Adviescollege Positieflijst
Een door de minister van LVVN aangestelde commissie die als doel heeft te beoordelen welke zoogdiersoorten geschikt zijn als huis- of hobbydier
Alternatief voor de positieflijst
Een wetenschappelijk en juridisch onderbouwd model om diersoorten verantwoord te reguleren, zoals houderijvoorschriften, in plaats van een verbodslijst.
Andibel-arrest
Arrest van het Europees Hof van Justitie (C-219/07, 2008) waarin is bepaald dat handelsbeperkingen alleen zijn geoorloofd is als het proportioneel, wetenschappelijk onderbouwd en geschikt is om het beoogde doel te bereiken. Het arrest stelt duidelijke grenzen aan nationale verboden binnen de interne EU-markt.
Beleid
De wijze waarop regelgeving en richtlijnen worden vastgesteld en uitgevoerd binnen de dierhouderijsector.
Beleidsvorming
Het proces waarbij besluiten worden voorbereid en ontwikkeld die leiden tot regelgeving of richtlijnen, waarbij wetenschappelijke, maatschappelijke en politieke factoren vaak een bepalende rol spelen.
Beoordelingskader
Een vastgelegde set criteria en richtlijnen waarmee wordt getracht te bepalen of een zoogdiersoort geschikt is om als huis- of hobbydier te houden.
Bewustwording
Het vergroten van kennis en begrip over verantwoord dieren houden en de impact van regelgeving op dierhouders.
Broodfokker
Een negatieve en benaming voor fokkers die dieren op grootschalige, commerciële wijze fokken met beperkte aandacht voor welzijn, gezondheid en socialisatie. De term wordt vaak onterecht gebruikt in publieke en activistische context, maar wordt ook regelmatig onterecht toegepast op verantwoordelijke of erkende fokkers met een professioneel fokbeleid.
Certificering
Het afronden van een cursus of toets waarmee wordt aangetoond dat iemand voldoende kennis heeft over de verzorging en het welzijn van een bepaalde diersoort.
CITES
Een internationaal verdrag dat de handel in beschermde dier- en plantensoorten reguleert om hun voortbestaan in het wild te beschermen. Het werkt met een systeem van bijlagen (I, II en III) die per soort het beschermingsniveau bepalen. In Nederland wordt CITES uitgevoerd via nationale en Europese wetgeving, met vergunningverlening door RVO en toezicht door NVWA en de Douane.
College van Beroep voor het bedrijfsleven (CBb)
Een van de hoogste bestuursrechters in Nederland, gespecialiseerd in geschillen op het gebied van sociaal-economisch bestuursrecht. Het CBb behandelt onder meer beroepen tegen besluiten van bestuursorganen zoals de minister van Landbouw, de NVWA en RVO. In zaken rond dierhouderij oordeelt het CBb bijvoorbeeld over de rechtmatigheid van de huis- en hobbydierenlijst (positieflijst) en de onderliggende beoordelingssystematiek.
Dierhouderij
Het houden, verzorgen en fokken van dieren door particulieren of professionals.
Domesticatie
Een evolutionair proces waarbij wilde diersoorten genetisch veranderen onder invloed van langdurig samenleven met de mens. Deze veranderingen ontstaan door natuurlijke of menselijke selectie, waardoor erfelijke veranderingen ontstaan in het gedrag, uiterlijk en lichaam.
Draagvlak
Het maatschappelijk en politiek support voor het recht op dierhouderij en bijbehorende regelgeving, beïnvloed door politieke voorkeuren, media en beleidsvorming.
E – H
Kernbegrippen E t/m H
Educatie
Het verstrekken van informatie en voorlichting aan dierhouders, beleidsmakers en het publiek over wetgeving en verantwoord eigenaarschap.
Exoot, Exotische diersoort
In de Nederlandse context verwijst dit naar een niet-inheemse diersoort die van nature niet voorkomt in Nederland (of West-Europa).
Helaas wordt de term “exoot” door sommigen gebruikt als definitie voor andere doeleinden met de uitgesproken aanname dat een exoot “in het wild hoort” – vrij van mensen, en dus per definitie ongeschikt voor houderij.
Hierbij wordt structureel voorbij gegaan aan het feit dat ‘exoot’ en ‘gedomesticeerd’ niet per definitie tegenstellingen zijn. Exotische dieren kunnen tegelijkertijd ook gedomesticeerd zijn. Het zegt niets over de mate van domesticatie, aanhankelijkheid, afhankelijkheid van mensen of geschiktheid voor verantwoord houderschap. (zie ook: domesticatie)
Foerageergedrag
Het zoek- en eetgedrag dat dieren vertonen om aan voedsel te komen, waaronder speuren, graven, jagen of verzamelen.
Fokprogramma
Een georganiseerd proces waarbij dieren selectief worden gepaard om bepaalde genetische eigenschappen, gezondheid of gedrag in een populatie te behouden, verbeteren of herstellen.
Handhaving
Het toezicht op naleving van dierhouderschapsregels en de manier waarop met overtredingen wordt omgegaan door instanties zoals de Nederlandse Voedsel- en Warenautoriteit (NVWA) en de Rijksdienst voor Ondernemend Nederland (RVO).
Houders
Diereneigenaren, variërend van particulieren tot professionele fokkers en bedrijven.
Houderijpraktijk
De manier waarop dieren gehouden en verzorgd worden, inclusief huisvesting, voeding, omgang en dagelijkse routines.
Houderijrichtlijnen, houderijvoorschriften
Duidelijke en wetenschappelijk onderbouwde richtlijnen die bepalen hoe dieren op een verantwoorde en welzijnsbevorderende manier gehouden moeten worden. Deze voorschriften dienen als alternatief voor generieke verboden en richten zich op het daadwerkelijk verbeteren van dierenwelzijn door middel van educatie en evenwichtige handhaving.
Huisvestingsrichtlijnen
Specifieke aanbevelingen en minimale vereisten voor de leefomgeving van dieren, gericht op het waarborgen van hun welzijn. Deze richtlijnen omvatten aspecten zoals ruimte, verrijking en omgevingscondities, en zijn bedoeld om dierhouders te ondersteunen bij het creëren van optimale leefomstandigheden voor hun dieren.
Huis- en Hobbydierenlijst
De lijst die de voormalige Positieflijst vervangt en bepaalt welke diersoorten mogen worden gehouden. Net als de positieflijst wordt deze lijst bekritiseerd en juridisch bevochten vanwege onduidelijke criteria, gebrek aan wetenschappelijke onderbouwing en de negatieve impact op verantwoord eigenaarschap. (zie ook: positieflijst)
I – M
Kernbegrippen I t/m M
IAS-lijst (Invasieve Soortenlijst)
Lijst van uitheemse diersoorten waarvan terecht of onterecht geclaimd wordt dat het houden een risico kan vormen voor biodiversiteit en ecosystemen en dat een verbod alle problemen oplost.
Inbeslagname
Het juridische proces waarbij dieren worden afgenomen door overheidsinstanties wegens vermeende overtredingen van regelgeving.
Juridische rechtvaardigheid
Het beschermen van dierhouders tegen onredelijke wetgeving en willekeurige handhaving door juridische ondersteuning en procedures.
Juridische ondersteuning
Hulp en begeleiding bij rechtszaken en regelgeving die dierhouders treft.
Lobby en beleidsbeïnvloeding
Het actief samenwerken met politici en instanties om eerlijke en werkbare wetgeving te realiseren voor dierhouders.
Maatschappelijk draagvlak
De mate waarin het houden van dieren wordt geaccepteerd en ondersteund door het publiek en de overheid.
Minimale huisvestingseisen
Wettelijke basisnormen voor het verantwoord huisvesten van dieren, als ondergrens voor welzijn.
Nederlandse Voedsel- en Warenautoriteit (NVWA)
Een overheidsorganisatie die toezicht houdt op de veiligheid van voedsel, consumentenproducten, diergezondheid, dierenwelzijn en natuurwetgeving. Binnen de context van de dierhouderij is de NVWA belast met handhaving van regelgeving rond dierenwelzijn, huisvesting, hygiëne, en naleving van de huis- en hobbydierenlijst.
N – R
Kernbegrippen N t/m R
Negatieve beeldvorming
De onjuiste of misleidende presentatie van dierhouderij in media en politiek, vaak beïnvloed door selectieve informatie, emotionele framing en maatschappelijke opvattingen.
Overgangsrecht
Uitzonderingsregel voor dieren die reeds werden gehouden vóór inwerkingtreding van de Huis- en hobbydierenlijst, maar die niet op die lijst staan. (zie ook: Uitsterfbeleid)
– Dieren die aantoonbaar al vóór 1 juli 2024 werden gehouden
– Dieren die aantoonbaar zijn geboren vóór 1 juli 2024
– Dieren waarvan het moederdier aantoonbaar drachtig was vóór 1 juli 2024
– Bovengenoemde dieren mogen na 1 juli 2024 nog van eigenaar wisselen.
Positieflijst
Een door de overheid vastgestelde lijst met diersoorten die onder specifieke voorwaarden legaal gehouden mogen worden. In Nederland is de positieflijst vervangen door de Huis- en Hobbydierenlijst, die bepaalt welke dieren zonder extra vergunning mogen worden gehouden. De lijst wordt bekritiseerd vanwege de vaak arbitraire criteria, beperkte wetenschappelijke onderbouwing en de impact op verantwoord dierhouderschap (zie ook: Huis- en Hobbydierenlijst)
Praktische regelgeving
Wetgeving die effectief is in het beschermen van dierenwelzijn, zonder onnodige bureaucratische lasten of houdverboden voor verantwoordelijke eigenaars.
Recht op dieren houden
Het principe dat individuen en bedrijven dieren mogen houden, mits onder verantwoorde omstandigheden en zonder onnodige beperkingen.
Regelgeving
De verzameling wetten en richtlijnen die bepalen hoe dieren gehouden, verhandeld en geregistreerd mogen worden.
Rijksdienst voor Ondernemend Nederland (RVO)
Een uitvoeringsorganisatie van de overheid die verantwoordelijk is voor subsidies, regelgeving en vergunningverlening. Binnen de dierhouderij voert RVO beleidsregels uit en verstrekt onder andere CITES-vergunningen voor de internationale handel in beschermde dier- en plantensoorten.
Risicoklasse
Een indeling die zou moeten aangeven in welke mate een diersoort risico’s oplevert voor mens, dier of dierenwelzijn. In het kader van de positieflijst zijn diersoorten oorspronkelijk onderverdeeld in risicoklassen van A tot en met F, op basis van een optelsom van risicofactoren.
Risicofactor
Eigenschappen van dieren die worden gebruikt om te beoordelen of een diersoort risico’s met zich meebrengt voor de gezondheid of veiligheid van mensen of andere dieren, of voor het dierenwelzijn. In het kader van de positieflijst is het gebruik van dergelijke factoren bekritiseerd vanwege gebrekkige wetenschappelijke onderbouwing, beperkte transparantie en het ontbreken van toetsing aan houderijomstandigheden.
S – Z
Kernbegrippen S t/m Z
Soortbehoud
Inspanningen gericht op het in stand houden van diersoorten, met als doel het voorkomen van uitsterven en het behouden van ecologische, genetische en functionele diversiteit.
Stakeholders (in dierhouderij)
Alle betrokken partijen zoals dierhouders, bedrijven, beleidsmakers, wetenschappers, dierenartsen en belangenorganisaties.
Transparantie
Open communicatie over wetgeving en beleid, zodat dierhouders en het publiek goed geïnformeerd zijn en overheden verantwoording moeten afleggen.
Uitsterfbeleid
Beleid waarbij het houden of verhandelen van een diersoort wordt verboden voor nieuwe gevallen, maar bestaande houders hun dieren onder voorwaarden mogen blijven houden tot het natuurlijke einde van het dier. Het doel is het geleidelijk beëindigen van het bezit van de betreffende soort, zonder onmiddellijke handhaving of inbeslagname. (zie ook: Overgangsrecht)
Verantwoord eigenaarschap
De plicht en verantwoordelijkheid van dierhouders om optimale zorg te bieden, waarbij het welzijn van het dier vooropstaat. Dit omvat niet alleen goede huisvesting en voeding, maar ook verrijking, medische zorg en een leefomgeving die aansluit bij de natuurlijke behoeften van het dier.
Welzijn
Dierenwelzijn is het garanderen van goede leefomstandigheden en gezondheid van dieren binnen de houderij.
Wetenschappelijke Adviescommissie Positieflijst (WAP)
Een groep wetenschappers die voor de minister beoordeelt welke zoogdieren veilig en geschikt zijn om als huis- of hobbydier te houden.
Wetenschappelijke zorgvuldigheid
Het zorgvuldig toepassen van wetenschappelijke methoden en het werken met controleerbare gegevens en verantwoorde interpretaties, zodat conclusies betrouwbaar, herhaalbaar en vrij van vooroordelen zijn.
WOO-verzoek
Een verzoek om openbaarmaking van overheidsinformatie op grond van de Wet open overheid (WOO). Iedereen mag een WOO-verzoek indienen bij een bestuursorgaan, bijvoorbeeld om documenten, e-mails of adviezen op te vragen die relevant zijn voor beleid of besluitvorming.
Zoönosen
Infectieziekten die van dieren op mensen kunnen worden overgedragen, via direct contact, mest, luchtdeeltjes, voedsel of besmette oppervlakken.