
In de discussie over het houden van dieren in Nederland wordt vaak gesproken over ‘huisdieren’, ‘hobbydieren’ en ‘exoten’. Deze termen wekken de indruk dat de geschiktheid om een dier te houden afhangt van de categorie waarin het wordt geplaatst, maar dat is een misvatting. Of een dier nu als huisdier, hobbydier of exoot wordt bestempeld, zegt op zichzelf niets over dierenwelzijn. Wat werkelijk van belang is, is of het dier de juiste zorg, huisvesting en aandacht krijgt op basis van zijn soortspecifieke behoeften.
Hoewel deze termen niet letterlijk de basis vormen voor het beleid, beïnvloeden ze indirect wel de publieke perceptie en de manier waarop regelgeving tot stand komt. Dat blijkt onder andere uit de Huis- en Hobbydierenlijst, die sinds 1 juli 2024 bepaalt welke zoogdiersoorten in Nederland nog gehouden mogen worden. Deze lijst gaat voorbij aan het feit dat dierenwelzijn voornamelijk afhangt van de omstandigheden waarin een dier wordt gehouden.
Labels en hokjes
‘Huisdieren’, ook wel gezelschapsdieren genoemd, zijn dieren die voornamelijk worden gehouden voor gezelschap en een emotionele band met mensen. Veelvoorkomende voorbeelden zijn honden, katten, konijnen en cavia’s. ‘Hobbydieren’ daarentegen worden gehouden uit interesse in dierenverzorging, zonder dat dit een beroep is. Dit kunnen grotere dieren zijn zoals geiten en paarden, maar ook slangen, reptielen, vogels of kleine zoogdieren. Hobbydieren kunnen zowel buitenshuis als binnenshuis worden gehouden, afhankelijk van de soort en haar behoeften, vaak in speciaal ingerichte verblijven.
Het begrip ‘exotisch dier’ wordt vaak geassocieerd met gevaar of ongeschiktheid, maar ook dat is een misvatting. Een exotisch dier is simpelweg een dier dat van oorsprong niet in Nederland voorkomt. Dat betekent dat ook een kat, cavia of fret – die oorspronkelijk uit andere delen van de wereld komen – technisch gezien als ‘exoot’ beschouwd kunnen worden.
Het onderscheid tussen deze categorieën is dan ook niet relevant voor dierenwelzijn. Een slang in een goed uitgerust terrarium krijgt mogelijk betere zorg dan een hond die de hele dag alleen thuis zit. Wat telt, is niet het label dat een dier krijgt, maar of zijn specifieke behoeften worden vervuld.
Misvattingen en publieke perceptie
Het onjuiste gebruik van de termen ‘huisdier’, ‘hobbydier’ en ‘exoot’ leidt tot verwarring in het publieke debat en ontstaat vaak de indruk dat iedereen die een minder gangbare diersoort houdt – zoals een stekelvarken of een exotische vogel – dit automatisch op een onverantwoorde manier doet. Even vaak leeft het beeld dat hobbydierenhouders hun dieren op een flat op de 10e verdieping houden, zonder voldoende ruimte of voorzieningen. Niets is minder waar.
In werkelijkheid treft de Huis- en Hobbydierenlijst ook soorten die al decennialang onder gecontroleerde en verantwoorde omstandigheden in Nederland worden gehouden. Denk aan bepaalde knaagdieren, vogelsoorten, katachtigen of kleine hoefdieren die bij talloze liefhebbers als hobbydier worden verzorgd.
Dit gebrek aan nuance draagt bij aan een gepolariseerd klimaat waarin een beeld wordt gecreëerd dat het houden van dieren in het algemeen verdacht of ongewenst zou zijn, wat haaks staat op de dagelijkse realiteit van duizenden toegewijde dierhouders.
Dierhouden vereist altijd kennis
Het belangrijkste punt dat vaak over het hoofd wordt gezien, is dat voor het houden van ieder dier – of het nu gaat om een hond, konijn, stokstaartje of ara – kennis en verantwoordelijkheid noodzakelijk zijn. Iedere diersoort heeft specifieke behoeften op het gebied van voeding, huisvesting, verrijking en medische zorg. Een dier houden zonder de juiste kennis kan niet alleen het welzijn van het dier schaden, maar ook leiden tot risico’s voor de eigenaar en diens omgeving.
Daarnaast stelt de overheid expliciet dat dieren op de Huis- en Hobbydierenlijst geschikt moeten zijn om gehouden te worden zonder specialistische kennis of vaardigheden. Dit uitgangspunt is niet alleen onrealistisch, maar wordt ook onvoldoende onderbouwd. Nergens wordt gedefinieerd wat precies wordt verstaan onder ‘specialistische kennis’, noch wordt er een duidelijke maatstaf gegeven voor wat als acceptabel of noodzakelijk wordt beschouwd.
Het idee dat sommige diersoorten per definitie ongeschikt zouden zijn om gehouden te worden, doet geen recht aan de werkelijkheid. Verantwoord eigenaarschap begint bij ieder dier met kennis, voorbereiding en toewijding. Het gaat niet om het soort dier dat iemand kiest te houden, maar om de bereidheid om zich te verdiepen in wat dat dier nodig heeft en zich in te zetten voor het bieden van de juiste zorg.
Tot slot
Termen zoals ‘huisdier’, ‘hobbydier’ en ‘exoot’ spelen een prominente rol in het publieke debat en de media, maar in werkelijkheid zeggen deze classificaties weinig over het daadwerkelijke dierenwelzijn. Wat er werkelijk toe doet, is of een dier de juiste zorg en omgeving krijgt op basis van zijn soortspecifieke behoeften. Houderijrichtlijnen zijn de enige manier om welzijn te garanderen voor ieder dier, of het nu Fifi van de buurvrouw is of de python van een ervaren reptielenhouder.
Stichting Animalia benadrukt het belang van educatie en heldere communicatie om hardnekkige misvattingen te doorbreken. Tegelijkertijd pleiten wij voor een gebalanceerde, wetenschappelijk onderbouwde regelgeving die zowel dierenwelzijn als verantwoord eigenaarschap beschermt.
Ook de media spelen hierin een belangrijke rol. Het is belangrijk dat onderwerpen zoals dierenwelzijn van meerdere kanten worden belicht, zodat mensen een genuanceerd en eerlijk beeld krijgen. Helaas gebeurt dat nu nog te weinig. Daardoor ontstaat een eenzijdig verhaal, wat leidt tot verdeeldheid en onbegrip over mensen die dieren houden en de zorg en toewijding die daarbij komt kijken.