
Afgelopen weekend is Stichting Animalia benaderd door een reptielenliefhebber die op 21 september 2025 op de terrariumbeurs van VHM Events in de Expo Houten een brief in handen gedrukt heeft gekregen van de Nederlandse Voedsel- en Warenautoriteit (NVWA). In deze brief wordt gesteld dat de liefhebber bedrijfsmatig is en daarom moet voldoen aan de vereisten in het besluit houders van dieren, waaronder het aanvragen van een Uniek Bedrijfsnummer (UBN). De liefhebber kweekt samen met een vriend circa 50 haakneusslangen per jaar, wat onder andere gezien hun legselgrootte niet bijzonder veel is.
Op 22 september hebben wij naar aanleiding van dat bericht op onze socials liefhebbers opgeroepen om, indien zij eenzelfde brief hebben ontvangen, deze met ons te delen. Hierop hebben wij zeven reacties ontvangen van liefhebbers die zeggen hobbymatig en níét bedrijfsmatig reptielen te houden en te kweken. Wat de overheid als bedrijfsmatig ziet, lijkt dus te conflicteren met wat we als liefhebbers vinden.
Wat zegt de wet?
In het Besluit houders van Dieren is geregeld waar je aan moet voldoen wanneer je bedrijfsmatig gezelschapsdieren verkoopt, houdt, kweekt of fokt. Voorbeelden van die vereisten zijn inderdaad het registreren van het bedrijf door middel van een UBN en het behalen van een vakbekwaamheidsdiploma. Hoofdstuk 3, §2 van het Besluit houders van Dieren zondert hobbyhouders uit van de vereisten indien degene “aannemelijk maakt dat er bij de uitoefening van die activiteiten geen sprake is van bedrijfsmatig handelen”. Nu ontstaat daar uiteraard ruimte voor interpretatie. De wetgever stelt in de Nota van Toelichting van het Besluit Houders van Dieren “het begrip bedrijfsmatig staat voor het in zekere omvang en met een zekere regelmaat uitoefenen van activiteiten. De vaststelling of het gaat om bedrijfsmatige activiteiten wordt per geval getoetst.” En geeft voor de gevallen waarin het onduidelijk is enkele handvatten voor mee om te bepalen of de houder al dan niet als bedrijfsmatig dient te worden aangemerkt:
- gezelschapsdieren worden gefokt anders dan voor uitbreiding van het aantal gezelschapsdieren binnen het eigen huishouden of de directe familie- en vriendenkring;
- gezelschapsdieren worden verkocht aan anderen dan familie en vrienden;
- gezelschapsdieren worden opgevangen tegen een vergoeding en er worden hiervoor advertenties geplaatst;
- ruimtes zijn speciaal ingericht voor de onder dit besluit vallende activiteiten;
- registratie van de Kamer van koophandel of het hebben van een BTW-nummer;
- adverteren, al dan niet op websites, met gezelschapsdieren;
- er wordt gehandeld vanuit een winstoogmerk.
Bestaande voorbeelden
Er is nog weinig jurisprudentie over wanneer het houden van gezelschapsdieren al dan niet bedrijfsmatig is. Een voorbeeld (buiten honden en katten) heeft betrekking op vogels en ging over een ex-handelaar die ook dieren van derden aan het verkopen was. Een situatie die niet vergelijkbaar is met een hobbymatige fokker/kweker die een keer een nestje van de hand doet. Als we de vergelijking maken met honden en katten, dan wordt als richtsnoer 20 honden gegeven als maximum toelaatbaar binnen hobbymatige sferen. Dit betreft toch gemiddeld méér dan drie nesten. Waar de grens precies ligt is onduidelijk en zal dat ook blijven, omdat de wetgever stelt dat per individueel geval beoordeeld dient te worden of iemand bedrijfsmatig is. Dat wil dus zeggen dat daarbij het hele beeld van hoe die persoon met zijn dieren bezig is meegenomen dient te worden, anders had de wetgever het wel eenvoudiger gehouden door middel van enkele vaststaande objectieve criteria.
Het standpunt van stichting Animalia
Stichting Animalia zet zich in voor het behoud van het recht om, op een dierwaardige wijze, dieren te houden. Bij het recht op het houden van dieren hoort ook het vermeerderen van dieren: immers, indien er niet wordt gefokt of gekweekt met dieren zullen soorten op de lange termijn niet beschikbaar zijn voor de houderij. Ook is voortplanting een belangrijke (zo niet de belangrijkste) natuurlijke gedraging voor een dier en mag de houder natuurlijk gedrag niet onnodig beperken. Wanneer je dus dieren houdt als hobby zul je al snel op het vermeerderen van deze dieren uitkomen en dus zal je de nakweek dieren ook gedeeltelijk van de hand moeten doen. Ook is juist het kweken of fokken met dieren een onderdeel van de hobby: het is leuk en interessant om de voortplanting van je geliefde soort van dichtbij mee te maken.
Hoewel het aantal gehouden dieren, de inrichting, en het verkopen aan anderen dan familie en vrienden een indicatie zou kunnen geven van bedrijfsmatigheid, is het wettelijk niet bepaald dat iemand per definitie bedrijfsmatig is bij een bepaald aantal dieren of bij de verkoop ervan. Ons inziens heeft de wetgever dat niet voor niets gedaan, ze heeft bewust ruimte gelaten om elk individueel geval in haar geheel en op zichzelf te beoordelen.
Het zou ook een vreemde zaak zijn als de overheid in het geval van dieren precies gaat bepalen hoe groot iemands hobby kan zijn. Immers, de overheid bepaalt ook niet hoeveel uur iemand maximaal per week mag besteden aan het voetballen, of hoeveel postzegels iemand al dan niet mag verzamelen. Indien iemand bijvoorbeeld gepensioneerd is, niet graag stilzit en graag bezig is met dieren, is het logisch dat die persoon wat meer dieren heeft en dus ook fokt of kweekt om zo meer uren per dag te kunnen besteden aan de hobby. Een ander is dan wellicht namelijk de hele dag wel bezig met zijn hobby tuinieren. Ons inziens zou daarom het zwaarste gewicht moeten liggen op het feit of iemand bezig is vanuit een winstoogmerk. Daar eindigt namelijk op andere vlakken de hobby ook: zodra je vaker dan incidenteel geld verdient met je ‘hobby’ ben je bedrijfsmatig bezig. Dat een verkocht dier geld oplevert, is niet per se een teken van bedrijfsmatigheid, immers iemand koopt ook een verblijf, voeding, en dergelijke. Het is pas bedrijfsmatig als iemand gaat kijken of het ‘rendabel’ is en naast zijn kosten ook zijn uren terug wil verdienen met zijn dieren.
Wat doet Stichting Animalia nu?
Stichting Animalia heeft inmiddels namens een aantal betrokkenen die zich bij ons gemeld en gemachtigd hebben, een brief met concrete vragen gestuurd aan de NVWA naar aanleiding van de brief die men heeft overhandigd gekregen op de terrariumbeurs in Houten.
Daarnaast hebben wij twee Woo-verzoeken ingediend.
- In het eerste verzoek vragen wij om openbaarmaking van alle documenten die de NVWA gebruikt om te bepalen wanneer iemand bedrijfsmatig bezig is.
- In het tweede verzoek vragen wij om stukken over het optreden van de NVWA op de beurs in Houten op 21 september 2025, waaronder de opdracht, de onderzoeksresultaten en het juridische kader dat gebruikt is om de brieven uit te delen.
Door deze acties hopen wij meer duidelijkheid te krijgen over de manier waarop de overheid omgaat met het begrip bedrijfsmatig handelen. Met die informatie in de hand kunnen we vervolgens proberen ons in te zetten voor een (voor hobbyhouders) reële blik daarop.
Alarmklok
Deze zaak is belangrijk voor de sector. Hoewel wij ons als stichting daarom graag voor dit soort zaken inzetten moeten we wel constateren we tegen onze grenzen aanlopen. De vrijwilligers hebben ook allemaal hun eigen werkzaamheden en privézaken. We zijn daardoor op het punt terecht gekomen dat we voor extra werk wat we nog oppakken extern tijd moeten gaan inhuren. Daarom zullen we voor bepaalde zaken een uurtarief in rekening moeten gaan brengen. Dit kan dan betaald worden door de belanghebbende(n) of door middel van bijvoorbeeld een crowdfunding specifiek voor dat project.