16 november 2024
De Europese Commissie is onlangs gestart met een onderzoek naar de noodzaak, toegevoegde waarde en haalbaarheid van een EU-brede positieflijst, die zou bepalen welke dieren legaal als huisdier gehouden mogen worden binnen de gehele EU. Een onderdeel van dit onderzoek is een enquête om inzichten te verzamelen van belanghebbenden over de mogelijkheden en impact van een dergelijke lijst.
Voor wie nog niet weet wat de positieflijst inhoudt: Dit is een lijst die aanwijst welke diersoorten als huisdier mogen worden gehouden volgens het “nee, tenzij”-principe. Alleen de dieren die expliciet op deze lijst staan, mogen legaal worden gehouden; alle andere soorten zijn automatisch verboden. Dit voornemen is echter niet zonder problemen!
Gebrek aan transparantie
Hoewel het onderzoek weliswaar online staat, zijn belangrijke stakeholders niet actief op de hoogte gesteld. Dit gebrek aan transparantie over wie precies van dit onderzoek op de hoogte is, roept vragen op over de representativiteit en legitimiteit van het proces. Door slechts een beperkte groep stakeholders te consulteren worden belangrijke perspectieven uitgesloten, – zoals die van huisdiereigenaren, rasverenigingen, bedrijven en belangenorganisaties – die waardevolle inzichten kunnen inbrengen. Eenzijdige input zal leiden tot beperkte conclusies wat de representativiteit en legitimiteit van het onderzoek ondermijnt.
Daarnaast dragen de gebrekkige toetsingscriteria van reeds bestaande nationale wetgeving, die momenteel onderwerp van juridische strijd is, bij aan de zorgen dat een EU-brede positieflijst een even gebrekkig en ondoordacht instrument dreigt te worden. Zonder een brede consultatie dreigt dit onderzoek te resulteren in ondoordachte regelgeving die de rechten en belangen van Europese burgers en bedrijven schaadt en tot onnodige, onevenwichtige wetgeving leidt.
Willekeur en inconsistent toegepaste criteria
Een ander belangrijk bezwaar tegen de invoering van een positieflijst is het risico op arbitraire toepassing van criteria betreft dierenwelzijn en veiligheid.
Dit probleem zien we ook bij de recente Nederlandse huis- en hobbydierenlijst (voorheen: Positieflijst), die talrijke inconsistenties vertoont. Het gebruik van een te simplistisch toetsingsmodel, gebaseerd op generalisaties en publieke opinie, heeft ertoe geleid dat bepaalde diersoorten onterecht zijn verboden, terwijl andere zonder objectieve reden zijn toegestaan. Met andere woorden, veel beslissingen binnen deze lijsten lijken willekeurig en missen een solide wetenschappelijke basis, wat de betrouwbaarheid van het proces ondermijnt.
Het al dan niet uitsluiten van diersoorten zonder robuuste wetenschappelijke onderbouwing heeft geleid tot een verwarrend en moeilijk uitvoerbaar beleid, met juridische geschillen en onzekerheid bij eigenaren tot gevolg. Dit roept ernstige vragen op over de wetenschappelijke integriteit en betrouwbaarheid van deze aanpak.
De vraag blijft of de EU in staat is om een gedegen en consistent toetsingsmodel te ontwikkelen, terwijl eerdere pogingen in de lidstaten klaarblijkelijk zijn mislukt.
Juridische bezwaren
De juridische bezwaren tegen de positieflijst gaan verder dan willekeurige toepassing of inconsistenties. Ze raken aan fundamentele beginselen binnen het Europese recht, zoals de noodzaak om beperkingen op het vrije verkeer van goederen te rechtvaardigen, en het proportionaliteitsbeginsel, dat vereist dat alleen de minst ingrijpende maatregelen worden genomen om een doel te bereiken. Zonder duidelijke onderbouwing van de noodzaak en zonder deugdelijk onderzoek naar minder beperkende alternatieven, bestaat het risico dat een EU-positieflijst niet alleen ineffectief, maar ook juridisch kwetsbaar blijkt te zijn.
Noodzaak en het vrije verkeer van goederen
Een van de fundamentele rechten binnen de Europese Unie is het vrije verkeer van goederen, zoals vastgelegd in artikelen 28 en 29 van het Verdrag betreffende de werking van de Europese Unie (VWEU).
Dit recht garandeert dat producten, waaronder dieren, zich vrij kunnen verplaatsen binnen de EU, tenzij er dwingende redenen zijn om beperkingen op te leggen. Dergelijke beperkingen mogen alleen worden ingevoerd onder specifieke omstandigheden, zoals bescherming van de volksgezondheid, openbare orde of het milieu. Wanneer een beperking wordt overwogen, moet deze goed worden onderbouwd en gerechtvaardigd.
Het Hof van Justitie van de Europese Unie (HvJ-EU) heeft herhaaldelijk geoordeeld dat maatregelen die het vrije verkeer van goederen beperken, alleen gerechtvaardigd zijn als ze geschikt en noodzakelijk zijn en als er geen minder beperkende alternatieven beschikbaar zijn. Dit werd onder meer bevestigd in het Cassis de Dijon-arrest (Rewe-Zentral AG v Bundesmonopolverwaltung für Branntwein), wat aan de basis stond van het zogenoemde “beginsel van wederzijdse erkenning”. Het Hof stelde dat maatregelen die het vrije verkeer van goederen beperken slechts zijn toegestaan als ze noodzakelijk zijn voor dwingende redenen van algemeen belang, en dat er geen minder beperkende maatregelen beschikbaar mogen zijn om hetzelfde doel te bereiken.
In het geval van een EU-positieflijst ontbreekt echter een duidelijk aangetoonde noodzaak die een beperking op het vrije verkeer van bepaalde diersoorten als huisdieren rechtvaardigt. Zonder deze onderbouwing kan een positieflijst zelfs worden gezien als een ongeoorloofde handelsbelemmering. De Europese verdragen vereisen immers dat elke inperking van het vrije verkeer zorgvuldig en gedetailleerd wordt onderbouwd – iets dat voor de positieflijst tot nu toe niet duidelijk is aangetoond.
Proportionaliteit en de minst ingrijpende maatregel
Een ander belangrijk beginsel binnen het Europese recht is het proportionaliteitsbeginsel.
Dit beginsel houdt in dat maatregelen niet verder mogen gaan dan nodig is om het beoogde doel te bereiken. Met andere woorden, als een bepaald doel, zoals het waarborgen van dierenwelzijn, bereikt kan worden met minder ingrijpende middelen dan een algeheel verbod op bepaalde diersoorten, dan moet die optie worden overwogen.
Bij de positieflijst ontbreekt echter elk bewijs dat de minst ingrijpende maatregel is overwogen of dat minder beperkende alternatieven zijn onderzocht. Zo zouden onder andere houderijvoorschriften en certificering ook effectieve instrumenten zijn om dierenwelzijn te bevorderen zonder te hoeven overgaan op directe inperkingen op het houden van bepaalde soorten. Door een algeheel verbod op specifieke diersoorten in te stellen zonder te kijken naar minder beperkende alternatieven, wordt het proportionaliteitsbeginsel genegeerd.
Houderijvoorschriften en certificering, een verwaarloosd alternatief
In tegenstelling tot algehele verboden stelt dit alternatief welzijn voorop en voorkomt het de willekeur en onevenredige beperkingen die gepaard gaan met de huidige positieflijsten. Veel eigenaren van niet-conventionele huisdieren bezitten diepgaande kennis van de behoeften van hun dieren en doen vaak aanzienlijke investeringen om aan de specifieke eisen van hun dieren te voldoen. Een verbod miskent het vermogen van veel houders om met toewijding en verantwoordelijkheid voor hun dieren te zorgen en scheert alle eigenaren over één kam.
Het bevorderen van verantwoord en ethisch huisdierbezit is hét alternatief voor de positieflijst. In plaats van restrictieve lijsten die diersoorten categorisch verbieden, biedt deze benadering een effectiever en eerlijker beleid. Door middel van educatie, houderijvoorschriften en waar nodig certificering voor eigenaren kan de overheid ervoor zorgen dat dierenwelzijn en veiligheid daadwerkelijk wordt gewaarborgd, terwijl de rechten en vrijheden van verantwoordelijke eigenaren intact blijven.
Bovendien zou dit beleid ook bijdragen aan het welzijn van toegestane dieren zoals honden, katten en konijnen, die in de grootste getalen lijden door een structureel gebrek aan kennis. Ook als we kijken naar het aspect van veiligheid, vinden de meeste incidenten plaats met dieren die zijn toegestaan, zoals honden, terwijl er nagenoeg geen gedocumenteerde gevallen bekend zijn van letsel veroorzaakt door ongebruikelijke of exotische huisdieren.
Misleidende beeldvorming
Het negatieve beeld in de media van huisdierenbezit, met name van niet-conventionele huisdieren, vaak aangewakkerd door activistische organisaties, heeft geleid tot een vervormde perceptie van wat verantwoord huisdierbezit werkelijk inhoudt. Veel van de excessen die worden getoond, representeren slechts een klein deel van de realiteit en doen geen recht aan de toewijding van de eigenaren die hun dieren goed verzorgen.
Dit heeft als gevolg dat verantwoordelijke houders van deze dieren, die vaak over diepgaande kennis en ervaring beschikken, onterecht gestigmatiseerd worden. Veel van deze eigenaren voldoen aan strikte criteria voor het welzijn van hun dieren en investeren veel tijd en middelen in hun verzorging. Desondanks blijven hun positieve ervaringen en voorbeelden hiervan meestal buiten beeld, wat leidt tot een ongenuanceerde publieke opinie en het onterecht criminaliseren van deze houders.
Een genuanceerd en feitelijk onderbouwd debat is daarom noodzakelijk om het publieke beeld van niet-conventioneel huisdierbezit recht te doen en om te voorkomen dat verantwoord gehouden diersoorten onterecht verboden worden, terwijl de werkelijke knelpunten in dierenwelzijn bij meer voorkomende huisdieren buiten beschouwing blijven.
Conclusie
De intentie om een EU-brede positieflijst in te voeren is zorgelijk wegens gebrek aan transparantie en willekeurige criteria. Daarnaast is het in strijd met bestaande wetgeving. Eenzijdige en negatieve beeldvorming in de media leidt bovendien tot een verkeerd begrip van verantwoord huisdierbezit, wat bijdraagt aan onterecht stigmatiserend en ineffectief beleid.
Een positieflijst is geen effectieve oplossing voor dierenwelzijn en dreigt verantwoordelijke huisdiereigenaren onnodig te criminaliseren. In plaats van een restrictieve benadering die diersoorten categorisch uitsluit, zou de focus moeten liggen op verantwoord en ethisch huisdierbezit, ondersteund door educatie, houderijvoorschriften en certificering, zodat alle betrokkenen – dieren, eigenaren en de samenleving als geheel – op een evenwichtige manier worden beschermd en ondersteund.
Een beleid dat zich richt op houders en hun kennis en toewijding centraal stelt, biedt een evenwichtigere aanpak, waarbij dierenwelzijn gewaarborgd blijft zonder de rechten en vrijheden van betrokken en ervaren eigenaren onnodig in te perken.