Het houden van dieren is al eeuwenlang verweven met onze samenleving. Het brengt plezier, gezelschap en kennis, maar ook wederzijds voordeel voor mens én dier. Toch staat deze traditie steeds meer onder druk, onder andere door maatregelen zoals de Huis- en Hobbydierenlijst. Het is daarom belangrijk om goed te kijken naar de positieve impact die dierhouderij heeft.

Voor de mens: leren, groeien en verbinden
Dieren houden is ván dieren houden. Door ervaring met het houden van dieren ontstaat inlevingsvermogen in het dier. Je leert te zien wanneer het zich fijn voelt, gestresst, angstig, of ziek. Je leert dus om niet je menselijke gevoelens op het dier te projecteren, maar leert juist om het dier te lezen. Dat leer je alleen door vrijwel dagelijks het dier te verzorgen en ermee in aanraking te komen.
Daardoor ontstaat een respect en waardering, op een heel ander niveau dan je dat kunt krijgen wanneer je de dieren in het wild, of bijvoorbeeld in de dierentuin tegenkomt. En als je leert inlevingsvermogen te krijgen in een andere diersoort dan kun je je ook inleven in andere mensen. Het is beide jezelf inleven in een ander wezen dan jezelf. Je wordt er een beter mens van. Daar komt het gezegde ‘Wie niet van dieren houdt, kan ook niet van mensen houden’ vandaan.
Voor kinderen is het verzorgen van dieren bijzonder leerzaam. Wetenschappelijk onderzoek laat zien dat het houden van dieren bijdraagt aan inlevingsvermogen, zelfvertrouwen en sociale vaardigheden1, 2, 3. Daarnaast leren kinderen verantwoordelijkheid nemen en krijgen ze inzicht in de natuur en biologie.
Ook voor volwassenen heeft contact met dieren aantoonbare voordelen. Het vermindert stress, werkt ontspannend en kan steun bieden in moeilijke tijden4. Dieren brengen mensen samen: van fok- en kwekersverenigingen tot informele ontmoetingen tussen hondenbezitters in het park. Niet voor niets worden dieren vaak ingezet in de zorg, bijvoorbeeld om het welzijn van ouderen te verbeteren5.
Voor het dier: aandacht, zorg en bescherming
In tegenstelling tot het idee dat dieren in gevangenschap per definitie lijden, laat onderzoek zien dat dieren in goed ingerichte huisvesting vaak uitstekend gedijen. Ze krijgen regelmatige zorg, goede voeding en bescherming. Veel gehouden dieren leven zelfs langer dan hun soortgenoten in het wild6.
Door de ervaring die dierhouders opdoen, verbeteren huisvesting en voeding voortdurend. In Nederland bestaat bovendien een sterke traditie van kennisdeling via verenigingen, fokverslagen en internationale samenwerking. Hierdoor is ons land een belangrijke kennisexporteur op het gebied van dierenwelzijn.
Dierenhouderij speelt ook een cruciale rol in soortbehoud. Dankzij fokprogramma’s zijn bedreigde diersoorten zoals de Spix’ ara, de Californische condor, de zwartvoetfret en de Arabische oryx succesvol teruggebracht in het wild. Zelfs het herintroduceren van de Europese tortelduif in Engeland is mede te danken aan kennis uit de particuliere dierenhouderij. Deze inspanningen zouden onmogelijk zijn zonder een netwerk van ervaren houders en specialisten7.
Toenemende afstand en misverstanden
Toch zien we dat de afstand tussen mens en dier groter wordt. Mensen die niet met dieren zijn opgegroeid, kunnen zich moeilijk voorstellen hoe goed dieren in een beschermde omgeving kunnen leven. Dit leidt soms tot een vertekend beeld: een dier achter een hek wordt automatisch als “zielig” gezien.
Dierhouderij wordt daardoor geregeld onterecht weggezet als uitbuiting voor menselijk vermaak of gewin, mede door campagnes van dierenrechtenorganisaties. Zelfs binnen de overheid worden soms negatieve termen gebruikt, zoals “broodfokker” waar dat gewoon professionele fokkers betreft.
Natuurlijk moeten misstanden worden aangepakt, maar het debat verschuift steeds vaker naar het beperken van dierhouderij in zijn geheel. De Huis- en Hobbydierenlijst is daar een voorbeeld van: een verbod op veel diersoorten, niet op basis van individuele omstandigheden, maar via brede, algemene uitsluitingen.
Conclusie
Het houden van dieren draagt bij aan wederzijds welzijn, kennisontwikkeling, soortbehoud en sociale verbinding. Het is een waardevolle traditie die zorgvuldig beschermd en verbeterd moet worden, in plaats van onnodig ingeperkt.
Referenties
1. Endenburg, N., & Van Lith, H.A. (2011). The influence of animals on the development of children. The Veterinary Journal, Vol 190 (Is. 2), pp 208-214
2. Purewal, R., Christley, R., Kordas, K., Joinson, C., Meints, K., Gee, N., & Westgarth, C. (2017). Companion Animals and Child/Adolescent Development: A Systematic Review of the Evidence. International Journal of Environmental Research and Public Health, Vol. 14 (No. 3), pp. 234.
3. Juliadilla, R., & Noveni, N. A. (2021). Understanding the Influence of Companion Animal on Child Development: a Literature Review. Jurnal Obsesi: Jurnal Pendidikan Anak Usia Dini, Vol. 6 (Iss. 3), pp. 1493-1500
4. McConnell, A.R., Brown, C.M., Shoda, T.M., Stayton, L.E., & Martin, C.E., (2011). Friends With Benefits: On the Positive Consequences of Pet Ownership. Journal of Personality and Social Psychology, Vol. 101 (No. 5), pp. 1239-1252
5. Veilleux, A. (2021). Benefits and challenges of animal-assisted therapy in older adults: a literature review. Nursing Standard, Vol. 36 (Iss. 1), pp. 28-33.
6. Carey, J.; & Judge, D. (2000). Longevity Records: Life Spans of Mammals, Birds, Amphibians, Reptiles, and Fish, Odense University Press, Denemarken
7. https://www.theguardian.com/environment/2025/jun/20/conservationists-race-to-rescue-englands-turtle-doves-from-extinction
Over dit artikel
Dit artikel in de serie: Dierhouderij en Positieflijst, is gebaseerd op het Tegenrapport over de houdbaarheid van de Huis- en Hobbydierenlijst. ook wel bekend als de positieflijst. In deze serie lichten we verschillende onderdelen van dat rapport toe. We leggen uit wat er in het rapport staat, waarom dat belangrijk is voor dierhouders, en welke vragen of problemen het oproept.
In elk artikel behandelen we een specifiek onderwerp of hoofdstuk, zodat het geheel voor iedereen toegankelijk en begrijpelijk wordt – ook voor wie het hele rapport (nog) niet gelezen heeft.
Over de auteur
Mike van Kollenburg is onderzoeksvrijwilliger bij Stichting Animalia en mede-auteur van het Tegenrapport. Zijn passie voor dieren, met name vogels, begon al op jonge leeftijd: als 12-jarige werkte hij als vrijwilliger bij een vogelopvang. Hoewel hij koos voor een bedrijfseconomische opleiding en een Master Strategisch Management behaalde aan de Universiteit van Tilburg, besloot hij in 2022 zijn baan als salarisadviseur op te zeggen om zijn passie te volgen. Hij opende een fysieke dierenspeciaalzaak: “Ik verdien nu minder en werk meer, maar doe wat ik leuk vind: mensen helpen om goed voor hun dier te zorgen en samen uitdagingen oplossen.” In zijn winkel ziet hij dagelijks het verschil tussen kinderen die opgroeien met dieren en kinderen die dat niet doen: “Je ziet het meteen in hoe ze onze winkelpapegaaien Senna en Ricky benaderen. Kinderen met dieren zijn voorzichtiger, stellen meer vragen en begrijpen dieren beter. Dat is één van de redenen waarom ik me inzet voor het recht om dieren te houden.”