“Als we geen soorten aanwijzen, is er ook geen lijst nodig”
Met deze logica zet het adviescollege de deur open naar de rechtvaardiging voor een totaalverbod op reptielen. Honderden pagina’s aan WOO stukken die Stichting Animalia in handen heeft onthullen een ongemakkelijke realiteit: kennis ontbreekt, maar verbodsdrift groeit.

Enige tijd geleden dienden wij een verzoek in tot openbaarmaking van alle documenten die betrekking hebben op de totstandkoming van een positieflijst voor reptielen in Nederland. Gezien onze ervaring met de ernstige gebreken in de positieflijst voor zoogdieren, hielden we ons hart vast.
Destijds kwamen de zogenoemde “experts” immers tot de merkwaardige conclusie dat een Russische dwerghamster of een vetstaartgerbil onhoudbaar zouden zijn, terwijl de bunzing en zelfs de waterbuffel glansrijk de test passeerden.
Lijst voor reptielen? Niet nodig.
Na de nodige vertraging en met de gebruikelijke lagen zwarte lak ontvingen we uiteindelijk een eerste stapel documenten. Hieruit konden we onder meer constateren dat het adviescollege het opvallend vond hoe belangrijk exothermie is bij reptielen. Je zou immers toch niet verwachten dat een koudbloedig dier afhankelijk is van een externe warmtebron zoals de zon!
In de onderstaande mail van 1 november 2024 wordt openlijk gespeculeerd over de mogelijkheid om helemaal geen reptielen op de positieflijst te plaatsen.

Cruciaal hier is de zin: “Als je beslist om geen reptielen aan te wijzen die wel gehouden mogen worden, hoeft er ook geen houdverbod ten algemene te gelden”. Het laat namelijk zien dat men zich ervan bewust is dat een lege positieflijst gelijkstaat aan een totaalverbod, zonder dat daar een expliciete verbodsbepaling voor nodig is. Anders gezegd: als je niets aanwijst, hoef je niets meer toe te staan.
In dezelfde mail stelt het ministerie dat, net als bij de zoogdierenlijst, de aanwijzing van soorten, de criteria en het houdverbod gelijktijdig moeten worden vastgesteld. Zolang die ontbreken, kan er dus géén verbod gelden – en dat weet men.
Schokkende aannames
Het is een ernstige constatering dat het ontbreken van kennis geen reden lijkt om uit te stellen, maar juist een motivatie is om door te pakken.
Bovendien blijkt dat men uitgaat van schrikbarende cijfers waarvoor geen enkele bron wordt gegeven. Zo wordt zonder aarzeling gesteld dat 75 procent van de reptielen binnen een jaar na aanschaf sterft, zelfs bij goed geïnformeerde houders. Deze aannames worden blijkbaar moeiteloos aangenomen en vormen de onderlaag van het besluitvormingsproces.

Dezelfde mail laat ook zien hoe ongemakkelijk men is met de wetenschappelijke realiteit dat soorten en rassen niet zomaar op elkaar te projecteren zijn, en dat de empathische toon niet verhult hoe pijnlijk onbewust men is van het verschil tussen soort en ras. Soortspecifieke beoordelingen, worden hier niet als noodzaak maar als hinderlijke complicatie gezien.
Het bevestigt onze vermoedens dat de intentie diersoorten uit de houderij te elimineren inmiddels veel verder reikt dan algemeen door dierhouders wordt aangenomen. Het is een redenering die naadloos aansluit bij hetgeen eerder in het Kamerdebat Dieren buiten de veehouderij werd uitgesproken door een Kamerlid van de Partij voor de Dieren:
Welk reptiel is überhaupt geschikt om te houden? Die reptielenlijst kan dus heel kort zijn…. Namelijk geen lijst!
Binnenkort meer
In totaal beslaat de huidige documentatie zo’n 500 pagina’s, waarbij tal van opvallende, soms ronduit schokkende zaken opvallen. Wat vooral naar voren komt, is het schrijnende gebrek aan elementaire kennis over dieren in het algemeen en reptielen in het bijzonder. Naar aanleiding daarvan hebben wij inmiddels twee aanvullende WOO-verzoeken ingediend en het is zeer waarschijnlijk dat verdere vragen zullen volgen.
Aangezien we goed opletten: Vogels komen in de marge ook aan bod in deze stukken. Als we daar niet nu bovenop zitten, zal het met die groep vermoedelijk niet veel anders aflopen dan met de zoogdieren
Binnenkort publiceren wij meer over onze bevindingen.