Eigenaren van dieren die onder CITES Bijlage 2 vallen, worden steeds vaker geconfronteerd met strengere handhaving van regelgeving met mogelijk ingrijpende consequenties. Voor veel eigenaren dreigen ernstige gevolgen, waaronder het risico op het verlies van hun dieren.
Decennialang gold meestal registratie als voldoende bewijs van legale herkomst. Houders vertrouwden erop dat hun administratie voldeed. Maar na kritiek vanuit Europa op de wijze waarop Nederland legaliteit van dieren beoordeelde is de lat onverwacht hoger gelegd en wordt strenger gehandhaafd. Wat jarenlang werd geaccepteerd, blijkt nu ineens niet meer te volstaan.
Stichting Animalia waarschuwt voor deze risico’s en roept houders op hun documentatie kritisch tegen het licht te houden. Tegelijkertijd doen wij een dringende oproep aan de overheid om een realistischer en haalbaarder beleid te overwegen dat recht doet aan de realiteit en het welzijn van zowel dieren als eigenaren.

CITES en Bijlage B-soorten
CITES (Convention on International Trade in Endangered Species of Wild Fauna and Flora) is een internationaal verdrag dat de handel in bedreigde dier- en plantensoorten reguleert. Het doel is handel te reguleren zodat deze geen negatieve invloed heeft op de instandhouding van beschermde soorten.
Soorten die op Bijlage II van CITES staan (in de EU bekend als Bijlage B), worden beschermd tegen overexploitatie. De regels hiervoor zijn minder streng dan voor de soorten op Bijlage I (Bijlage A in de EU), die als ernstig bedreigd worden beschouwd.
De Europese Unie heeft de CITES-afspraken opgenomen in haar wetgeving. Het is aan de lidstaten, zoals Nederland, om deze regels uit te voeren en te handhaven.
Wilt u weten of een dier onder Bijlage II valt?
Raadpleeg dan de Species+ Database. Deze online databank bevat gedetailleerde informatie over de beschermingsstatus van duizenden soorten wereldwijd.
Wat is er aan de hand
In december 2019 deed de Rechtbank Amsterdam een uitspraak met grote gevolgen voor houders van dieren op CITES Bijlage II (Bijlage B). De rechter bepaalde dat eigenaren van dieren die in gevangenschap zijn gefokt, niet alleen moeten aantonen dat het dier legaal is verkregen, maar ook dat het volledig voldoet aan de definitie van “in gevangenschap gefokt” volgens de de breedste zin van het woord.
Dit betekent dat houders moeten kunnen bewijzen:
wie de fokker is,
wat de ouderdieren zijn,
en dat ook deze ouderdieren én hun voorouders legaal zijn verkregen.
Iedere houder moet uitgebreide informatie kunnen overleggen, waaronder:
Gegevens over alle voorouders van het dier, met bewijs dat deze rechtmatig zijn verkregen, teruggaand tot het moment van legale import, of het eerste moment van officiële opname van de soort op de CITES bijlage.
Overdrachtsverklaringen volgens het Europese model, met gedetailleerde informatie over het dier en zijn herkomst, ondersteund door aanvullende documenten zoals bewijs van legale herkomst van de ouderdieren.
In de praktijk is dit voor de meeste houders niet haalbaar. De nieuwe uitleg van de regels vereist een administratie die voorheen nooit verplicht was. Dit komt mede doordat de communicatie over deze complexe regelgeving en de bijbehorende eisen jarenlang onvoldoende is geweest.
Gebrek aan bewustzijn en inconsequent beleid
Veel houders waren jarenlang gewend aan eenvoudige registratie eisen. In veel gevallen werden de ouderdieren al aangeschaft voordat de huidige, strengere regels van kracht waren – of zelfs voordat de soort op de CITES-lijst werd geplaatst.
Destijds was het voldoende om basisinformatie te hebben, zoals de naam van de verkoper en het type dier. Gedetailleerde gegevens over foklijnen en ouderdieren werden niet gevraagd. Daardoor beschikt vrijwel niemand over de uitgebreide documentatie die nu wordt vereist.
Daarnaast verschilde de implementatie van CITES-regels tussen EU-lidstaten aanzienlijk. In landen zoals Duitsland zijn strikte registratiesystemen al jaren verplicht, terwijl in Nederland een veel soepeler handhavingsbeleid werd gevoerd wat zich ook vertaalde naar onjuiste informatieverstrekking van de overheid naar houders.
Door dit gebrek aan uniformiteit en langdurige laksheid in de handhaving, ontstonden grote hiaten in de administratie van Nederlandse houders. Veel eigenaren gingen er ten onrechte vanuit dat hun documenten aan de eisen voldeden.
De plotselinge verscherpte handhaving zorgt nu voor ingrijpende gevolgen voor houders die worden geconfronteerd met juridische complicaties omdat hun documentatie niet aan de eisen voldoet. Veel administraties missen essentiële gegevens over de ouderdieren en hun herkomst. Daardoor kunnen dieren die al jarenlang in bezit zijn, nu alsnog als onrechtmatig worden beschouwd.
Voor velen is het überhaupt onmogelijk om de volledige genealogie van hun dieren tot legale import te achterhalen, bijvoorbeeld door overleden eerdere eigenaren, veranderde regelgeving en het ontbreken van centrale registratie met uniforme standaarden.
Daar komt bij dat het jarenlang zeer ongebruikelijk is geweest om informatie over importen, zoals kopieën van importvergunningen, te delen (bijvoorbeeld uit angst voor concurrentie, aangezien een verkoper daarmee zijn leverancier prijsgeeft).
Een onmogelijke opgave
Stel dat een fokpaar gemiddeld twee nesten per jaar krijgt, met vijf jongen per nest. Dat betekent tien nakomelingen in het eerste jaar. Vanaf het tweede jaar beginnen ook deze jongen zich voort te planten. Dit leidt tot een exponentiële groei: met elke generatie neemt het aantal dieren snel toe.
Na tien jaar kunnen er uit één enkel fokpaar meer dan duizend dieren voortkomen. Bij soorten met een korte levenscyclus of hoge voortplantingssnelheid kunnen deze aantallen nog veel hoger liggen.
Bovendien wordt de situatie verder bemoeilijkt door inmenging van meerdere bloedlijnen voor genetische diversiteit. Als ergens in de afstamming dieren voorkomen waarvan de herkomst niet volledig is gedocumenteerd, kan dat de legale status van de hele foklijn in twijfel trekken.
Dat betekent dat houders niet alleen de herkomst van hun eigen dier moeten kunnen aantonen, maar ook moeten uitsluiten dieren met onduidelijke herkomst voorkomen.
Omdat de regelgeving over meerdere generaties terugwerkt, is het buitengewoon lastig om aan alle eisen te voldoen. Het achteraf verzamelen van volledige, sluitende documentatie over volledige foklijnen is voor de meeste houders een onmogelijke verplichting.
Strikte handhaving: praktisch onhaalbaar!
De strikte toepassing van de CITES-regels leidt niet alleen tot problemen voor houders, maar stelt ook toezichthouders voor een bijna onuitvoerbare taak.
In Nederland worden naar schatting honderdduizenden dieren gehouden die onder CITES Bijlage B vallen, waaronder zoogdieren, vogels, reptielen, vissen en amfibieën.
De administratieve en operationele belasting om deze regels met terugwerkende kracht op al deze dieren te handhaven, maakt uitvoering in de praktijk niet haalbaar:
Te veel dieren, te weinig capaciteit
Het aantal CITES-B dieren in Nederland maakt het onmogelijk voor handhavingsinstanties zoals de Nederlandse Voedsel- en Warenautoriteit (NVWA) om systematisch te controleren of alle eigenaren aan de strenge documentatie eisen voldoen. Zelfs als een fractie van de houders niet aan de eisen voldoet, zou dit leiden tot een enorme hoeveelheid inbeslagnames en juridische procedures.
Inbeslagname van al deze dieren is bovendien onhaalbaar. De beschikbare opvangcapaciteit is niet ingericht op een grootschalige instroom, en de zorg voor in beslag genomen dieren brengt aanzienlijke kosten en logistieke uitdagingen met zich mee.
Bovendien, veel van deze dieren verblijven al jarenlang bij dezelfde eigenaar. In zulke gevallen is het ethisch moeilijk te verantwoorden om ze alsnog uit hun vertrouwde omgeving te halen.
Risico op disproportionele maatregelen
Daarnaast dreigt de handhaving disproportioneel te worden. De omvang van de CITES-B-populatie in Nederland maakt het onmogelijk om alle houders gelijk en volledig te controleren. In de praktijk betekent dit dat slechts een deel van de houders willekeurig wordt gecontroleerd.
Dit kan ertoe leiden dat verantwoordelijke houders, die hun dieren jarenlang met zorg en te goeder trouw hebben gehouden, toch dezelfde zware sancties krijgen opgelegd als personen die bewust de regels hebben overtreden.
Wat betekent dit voor u en wat kunt u doen
De strengere eisen worden nu gehandhaafd zonder voorafgaande waarschuwing. Veel mensen beschikken niet over de middelen, kennis of documentatie om aan deze regels te voldoen. Als u een dier houdt dat valt onder CITES Bijlage B, kunt u risico lopen – ook als u zich daar niet van bewust bent.
Dieren waarvan de papieren niet volledig op orde zijn, kunnen worden bestempeld als illegaal bezit. Dit kan leiden tot inbeslagname, zelfs wanneer u het dier al jarenlang in huis heeft en altijd naar eer en geweten heeft gehandeld.
Daarom is het belangrijk om uw administratie zo snel mogelijk te controleren. Verzamel en controleer in elk geval de volgende documenten:
Gegevens van de fokker(s) van uw dier(en);
Informatie over de ouderdieren;
Overdrachtsverklaringen die voldoen aan het Europese model;
Eventuele aanvullende bewijsstukken van legale herkomst.
Zorg dat uw dossier volledig en overzichtelijk is. Als u twijfelt of vragen heeft, zoek dan ondersteuning bij een organisatie die ervaring heeft met CITES-regelgeving.
Beleidsopties: Een oproep tot realistisch handhavingsbeleid
Om de onbedoelde gevolgen van de verscherpte CITES-handhaving te beperken, is het noodzakelijk om beleidskeuzes te maken die zowel uitvoerbaar zijn als recht doen aan het oorspronkelijke doel van de regels: mogelijk maken van legale handel in beschermde soorten zonder negatieve impact op instandhouding hiervan.
Dat doel wordt niet bereikt door houders met terugwerkende kracht verantwoordelijk te maken voor documentatie-eisen die jarenlang niet zijn gecommuniceerd of gehandhaafd.
Stichting Animalia pleit daarom voor een realistischer benadering. Houders zouden niet vogelvrij mogen worden verklaard op basis van administratie die is opgebouwd conform toenmalige praktijk en voorlichting. In plaats daarvan is samenwerking nodig tussen beleidsmakers, uitvoeringsinstanties, belangenorganisaties en houders om tot een werkbaar en eerlijk systeem te komen.
Conclusie
Deze situatie laat zien hoe moeilijk het is om complexe regelgeving op grote schaal te handhaven. Het vertrouwen in verouderde documenten en eerdere toezeggingen van autoriteiten zal velen onvoorbereid in een kwetsbare positie brengen.
De strikte toepassing van de regels dreigt disproportionele gevolgen te hebben voor houders die altijd naar beste weten hebben gehandeld. Wij roepen daarom iedereen op om hun administratie tijdig te controleren en waar mogelijk aan te vullen, om zichzelf én hun dieren te beschermen.
Ook beleidsmakers dragen verantwoordelijkheid. Jarenlang gebrek aan handhaving, gebrekkige voorlichting en een onverwachte omslag naar strengere handhaving hebben geleid tot een situatie waarin noch de overheid, noch de meeste houders voldoende voorbereid zijn.
Stichting Animalia roept de overheid op in te grijpen met beleid dat realistisch en uitvoerbaar is, in het belang van dierenwelzijn, rechtszekerheid en bestuurlijke geloofwaardigheid.
Steun ons, zodat wij dierhouders kunnen blijven ondersteunen